Welkom


Welkom op mijn trektochten- en wandelweblog. Na maanden van trainingswandeltochten maak ik eenmaal per jaar een trektocht. Meestal in de bergen. Het verslag daarvan zet ik op dit weblog. In 2011 heb ik er voor gekozen ook de dagwandelingen in aparte blogberichten te publiceren. Tegelijkertijd rijg ik die berichten op een afzonderlijke pagina aaneen tot een compleet verhaal. (Zie de rechter kolom). Mijn bedoelingen met deze verhalen staan te lezen in 'Over mij', hieronder in de linker kolom. Veel lees- en kijkplezier.
Groet Frans

West Highland Way 2007

  

West Highland Way
Waarom?
Waarom de West Highland Way? Na de positieve ervaringen tijdens mijn Pennine Way trektocht van vorig jaar wilde ik ook dit jaar wel weer een wandeling maken. Bij het zoeken naar een bestemming wisselden mijn ideeën tussen de Pyreneeën in Frankrijk, Snowdonia in Wales en de Highlands in Schotland. Ik kon me daarbij herinneren dat destijds rond 2000 een collega als Eskadrons-Commandant met zijn hele eskadron de West Highland Way had gelopen en erg enthousiast was geweest over het landschap en de route. Daarnaast was de route ’slechts’ 152 km waardoor ik niet te lang van huis zou zijn. Een periode van drie weken zoals vorig jaar vond Judith niet meer zo leuk.
Wat een geklets, eigenlijk gewoon hierom!
(afdaling van Conic Hill richting Loch Lomond)
De West Highland Way (WHW) is het eerste officiële langeafstandspad van Schotland en is volgens de informatie uit mijn gids geopend in 1980. Het is daarmee een beetje het Pieterpad van Schotland. De start van de WHW ligt in het dorp Milngavie (uitgesproken als ‘mull-guy’) net ten noorden van Glasgow en eindigt in het noordelijker gelegen Fort William. Qua pad is het eigenlijk een aaneenschakeling van een aantal oudere routes zoals ‘veedrijfpaden’, militaire wegen en oude spoorlijnen. Wat betreft het landschap begint het pad in een overwegend weidelandschap, loopt vervolgens langs de oevers van het lange Loch Lomond, om daarna langzaam te stijgen en uiteindelijk de laatste dagen uit te monden in het hoge heuvel- en berglandschap met de schitterende valleien en vergezichten over de karakteristieke groene, vrijwel boomloze hellingen.






Foute ‘fish and chips’
(Dinsdag 14 augustus)

‘cK Eternity’, ‘cK Eternity’, als ik terugkom moet ik niet vergeten op het vliegveld van Edinburg ‘cK Eternity’ te kopen. Met deze gedachte ben ik gisterenavond in slaap gevallen nadat mij eerst nog is uitgelegd waarom ik dat niet ‘gewoon’ op Schiphol na terugkeer kan kopen. Maar nu staat de blik gericht op uitvoering van de planning. Judith en Maxime brengen mij om 08.00 uur naar het Centraal Station van Amersfoort en na een kort uitzwaaien kan de reis beginnen naar Schotland waar ik dit jaar de zogenaamde West Highland Way ga wandelen.

Heenreis
Door onder andere de ervaringen van de reis van vorig jaar, toen ik via Manchester in het gehucht Edale terechtkwam voor de Pennine Way, verliep deze heenreis planmatig en zonder echte bijzonderheden. Toch blijft de reis een uitdaging. Om 08.25, een half uur eerder dan ingeschat, in de trein naar Schiphol. 09.50 inchecken om daarna twee uur rond te hangen en mij te verbazen hoe koffers vanaf anderhalve meter hoogte in het laadruim van een KLM jumbo op de lopend band worden gesmeten en aan het einde van de band weer in een karretje worden gelanceerd. Het is een wonder dat er zo weinig kapot gaat.
11.50 Departure, ± 12.20 (GMT) Edinburgh Airport, ± 13.00 de bus-verbinding naar Glasgow uitgezocht. Daarna eerst 5 km met een lokale buslijn naar een doorgaande route om over te stappen op de zgn. City-Link bus. 15 minuten wachten en ruim een uur rijden later sta ik op ‘Buchanan Bus Station’ in Glasgow. Beetje lopen als backpacker door de stad op zoek naar een outdoor shop voor het verboden gastankje. Waarschijnlijk weten ze in Groot-Brittannië dat gastankjes niet mee mogen in vliegtuigen; het was meer dan twee keer zo duur als in Nederland. 

Vervolgens naar Queen Street Railway Station om daar uit te vinden dat ik eerst een stukje met de metro moet om vervolgens, mits ik op het juiste station uitstap, over te stappen op de trein naar Milngavie. Om 16.00 kan ik daar beginnen aan de drie km wandeling naar mijn Bed and Breakfast adres de ‘Tambowie Farm’.

Tambowie Farm is een ruime, moderne boerenwoning, hoewel later uit een gesprek met Mrs Graham blijkt dat de kern van het huis al honderden jaren oud is. Na een lekkere douche mijn mobieltje opgestart om Judith te melden dat alles goed is. Ook ontvang ik van onze vriendin Yvonne vanuit Italië een sms waarin ze me een prettige wandeling toewenst. Attente aandacht op een onverwacht moment die bijdraagt tot een goede start van de tocht. Anders dan vorig jaar weet ik op mijn mobiel nu ook al de mogelijkheid van beantwoorden te vinden. Intelligentie laat zich niet tegenhouden. Daarna gauw het mobiel weer uit anders raakt de accu leeg. Want dit keer heb ik bespaard op het gewicht door de oplader thuis te laten. Dat scheelt weer mooi 190 gram.


Startpunt
19.30 ga ik door de weilanden naar Milngavie om te eten en om met mijn nieuwe, lichtgewicht digitale camera foto’s te maken van het officieuze startpunt van de tocht bij het station en de officiële ’startspits’ in het centrum.
Na wat heen en weer geslenter heb ik eigenlijk geen zin meer in een barmeal in een pub of een aangeklede maaltijd in een restaurant. Dat komt ook omdat ik inmiddels een chips shop heb ontdekt. Afgelopen mei mocht ik tijdens onze gezinsautoreis door Schotland nooit naar zo ‘vieze winkel’, maar nu heeft niemand er last van. Voor een eenvoudige £ 5 koop ik daar een portie ‘fish and chips’ en een authentiek blik cola. Waarna ik mij op een parkbank installeer om dit alles uit het papier te pakken en zonder bestek tot mij te nemen. Voorwaar simpel en toch lekker. Tot overmaat van ramp zat ik ook nog in mijn nieuwe, volgens Judith, foute Le Coq Sportif de Luxe poloshirt met het zo foute witte boord. Fout, fout, fout maar de beleefde mensen in Milngavie zeiden er niets van.
Of heeft Judith misschien hier en daar wel gelijk gehad want na de copieuze maaltijd lijkt mijn maag te exploderen; voor zover een baksteen kan exploderen. Om het verteren in gang te zetten besluit ik de eerste kilometers van de WHW te gaan lopen zodat ik morgen vanuit Tambowie Farm niet eerst terug moet naar het startpunt maar direct kan afsnijden naar kilometer nr 2 op de route. Door al het heen en weer geloop tussen Milngavie en Tambowie Farm loop ik die eerste dag toch nog zo’n negen km.
Het eerste routepaaltje
Hondenbeleid
Tenslotte nog een andere zaak die mij op de eerste avond opvalt en ook in de komende dagen regelmatig blijft verbazen: de Britten hebben een andere aanpak van het hondenpoepprobleem. Niet dat je daarvoor speciaal de WHW moet gaan lopen maar het is toch meegenomen. Met foto’s zal ik en passant enkele voorbeelden laten zien zodat je een eigen mening kan vormen.





Belgendag
(Woensdag 15 augustus; van Milngavie naar Drymen; 19 minus 2 km)

Medewandelaars
Al gisteren in de outdoor shop in Glasgow kwam ik een Belgisch echtpaar tegen. Nu na ± vier km lopen stuit ik op twee wildkamperende Vlaamse jonge vrouwen met grote rommelige rugzakken en een beperkte kennis van hun uitrusting: ‘Meneer…moet het nieuwe campinggazbidonnetje erop geprikt worden of is het een draaisysteem?’ Omdat ze het bidonnetje niet konden vinden kan de meneer het ook niet weten. Terwijl ik nog even met ze sta te praten voegt een Nederlandse man van rond de dertig zich bij ons. Hij heeft een militaire uitstraling. Als we even later doorlopen stelt hij zich voor in de klaarblijkelijke verwachting dat we gezamenlijk verder zullen gaan. Maar hij heeft een beduidend hoger tempo dan ik en na twee keer uitlopen en mijn herhaalde aanmoediging zich niet door mij op te laten houden neemt hij definitief afstand. Hij ging mij te snel en ik loop liever alleen, om me heen kijkend en zonder te praten.

Weer een km verder zie ik net voor mij vijf jongens van een jaar of zeventien, achttien uit het zijterrein opduiken die blijkbaar ook al in het wild hadden gekampeerd. Ook bij hen bestaat zo te zien het beeld dat een stoere hiker veel buiten zijn rugzak heeft hangen en slingeren. De rest van de dag kom ik ze nog regelmatig al rustend tegen waarbij ik ontdek dat het eveneens Vlamingen zijn. Daarop begroet ik ze niet meer in het Engels. Onderling geven ze het bericht door ‘het is een ollander’.
De Dumgoyne domineert de vallei
Al dit nieuws noteer ik om 11.00 uur al zonnend op het terras van de Beech Tree Inn bij Dumgoyne. De inn stond op mijn kaart en ik ben blij dat hij open is. Buiten een paar mueslirepen heb ik op dit moment namelijk geen eten bij me. De grote sandwich met koffie is geen overbodige luxe; mazzel dus.
De route van vandaag was redelijk vlak en liep voornamelijk door de Goyne vallei (Glengoyne) die wordt gedomineerd door de ‘Dumgoyne’ (zie foto). Het pad over de vroegere spoordijk is omzoomd door varens en vele kleurige bloemen.


Camping
Om 13.30 kom ik al aan op de enige camping in de omgeving van Drymen waar ik ondanks het vroege tijdstip besluit te blijven. Voor £5 mag ik gebruik maken van de outillage: twee toiletten en twee douches in een afgeschermd gedeelte van een boerenschuur. Daarbij is het douchen zelfs gratis en heet. Er is ook een zitje gecreëerd voor de echte trekkers die niet kunnen loungen in hun tent.
Als mijn was hangt te drogen kan ik liggend op mijn matje nog even genieten van de zon en wat lezen in de in het Nederlands vertaalde detective “Schuld & Boete” van de Schotse schrijver Ian Rankin. Dit boekje, net als een heerlijke Swiss role (zie foto), een fles wijn en diverse gastankjes, is achtergelaten door vorige trekkers. Zij hebben de WHW waarschijnlijk van noord naar zuid gelopen en op deze voor hen laatste camping hun goede gaven achtergelaten net zoals ik dat later ook zal doen. 
Rankin schrijft op een prettige manier over de Schotse criminaliteit en heeft dit, belangrijk, laten drukken in een lichtgewicht boekje. Daarom zal ik het pas twee dagen later achterlaten op een andere camping na er in te hebben vermeld waar en wanneer ik het heb gevonden.
Door de vroege aankomst, het slapen en het lezen in de zon komt deze wandeltocht nog niet echt op gang. Er is nog te weinig actie en ik ben nog niet echt moe. Rond 17.00 wandel ik naar het anderhalve kilometer verder gelegen Drymen. Ik kwalificeer het als een aardig plaatsje want er is een hotel, een Sparwinkel, een outdoor shop, een pub en een inn. Na wat rondkijken besluit ik in de ‘Clachan Inn’ als voorgerecht ‘deep fried camambert with fruitjus’ en als hoofdgerecht ‘a quarter pound beefburger’ te bestellen. Het voorgerecht smaakte heerlijk maar het hoofdgerecht was meer een hamburger à la carte, die ik voor de gelegenheid met mes en vork heb gegeten.
Bij de wandeling door Drymen krijg ik ook meer inzicht in het hondenpoepbeleid.
Ze nemen hier geen halve maatregelen.
Von Trapp-familie
’s Avonds hoor ik op de campsite uit een van de houten hutjes, Wigwams genoemd, een niet onaangenaam gezang. De twee wigwams worden bewoond door een grote familie. Onder leiding van pa en ma lopen de vier dochters, een vriend en een vriendin de WHW. Ze lopen zonder zware rugzakken want de rest van de bagage wordt door de firma ‘Travel-Lite’ elke dag naar het volgende adres gebracht.




Loch Lomond en Conic Hill
(Donderdag 16 augustus; van Drymen naar Rowardennan; 21 km)

Van 08.30 tot ± 13.00 loop ik heerlijk in de zon door de bossen ten noorden van Drymen. Bij het verlaten van de bossen komt voor het eerst Loch Lomond in zicht. Dit grootste zoetwater meer van Groot-Brittannië is ± 38 km lang en op het breedste punt ± 8 km breed. De komende twee dagen zullen zich afspelen langs de oost oever van dit meer.

Wat ook meteen in beeld komt bij het uitkomen uit het bos is Conic Hill, de eerste serieuze heuvel die beklommen moet worden.

Tijdens mijn lunchpauze net voor de beklimming, liggend langs het pad wordt ik door diverse ‘walkers’ gepasseerd. Na de vijfde begroeting in het Engels kom ik er nogmaals achter dat ik beter in het Nederlands kan beginnen. Ook passeren mij dan al enkele Nederlanders die ik later zal leren kennen als Jan, Herman, Frans en Mirjam. Op dat moment is slechts nog sprake van het ‘hi’ dan wel ‘hoi’ niveau.
Afdaling Conic Hill met zicht op Loch Lomond in noordelijke richting. Op de foto de latere Herman en Jan (vrnl)


Boven op Conic Hill begint het te regenen. Ik ben te lui om mijn regenkleding aan te trekken omdat er alweer blauwe gaten in de wolken te zien zijn. Ik word dus behoorlijk nat.
Vanaf het gehuchtje Balmaha is het weer droog en loopt het pad volgens de kaart direct langs de oever. In werkelijkheid valt dat tegen. Regelmatig moet de oever worden verlaten om rotspartijen te passeren. Hierbij worden een enkele keer klimmetjes van 40 tot zelfs een keer 100 meter hoogteverschil niet gemeden.
 
Bij een volgende rust klinkt er mooi gezang uit het woud en even later komt de familie van de vorige camping in ganzenpas voorbij. Het lijkt de Sound of Music wel. En het moet gezegd ook deze ‘von Trapps’ zingen leuk en zien er niet onaardig uit.
Om 15.00 valt een tweede bui. Dit keer probeer ik voor het eerst mijn nieuwe lichtgewicht regenbroek. Hij doet het goed want kort daarna wordt het droog. De rest van de tocht naar Rowardennan negeer ik de enkele spatten en geniet van de vele zonnige en warme momenten.
Youth Hostel Rowardennan
Zoals ik thuis al gepland had ‘neem ik mijn intrek in de Youth Hostel in Rowardennan Lodge’. In werkelijkheid heb ik gewoon geluk dat ik een van de twee nog vrije bedden, van hun totaal vijfenzeventig bedden, mag huren. Gelukkig dat ik mijn lidmaatschapskaart kan laten zien anders had ik buiten kunnen slapen. Wat overigens ook goed mogelijk was geweest gezien de diverse wildkampeerders die ik later zag.
wildkampeerders
Voor de volledigheid: ’s avonds heb ik in de bar van Rowardennan Hotel ‘Garlic mushrooms en een stirloin steak’ gegeten. Daar waren ook de Nederlanders die ik onderweg was tegengekomen maar van een gesprek is het toen niet gekomen.
V.w.b. het hondenbeleid hier nog enkele foto’s. Voor een hond niet echt aanmoedigend.

  




Wat is oud?
(Vrijdag 17 augustus; van Rowardennan naar Inverarnan; 21 km)

07.30 werd ik voor de vierde keer wakker in de Youth Hostel. Gisterenavond was ik al om 21.30 moe en als eerste van mijn acht bedden tellende kamer gaan slapen. Vooraf had ik het raam nog op de maximale speling van tien cm kunnen openen. Door mijn vermoeidheid heb ik niets gehoord van de binnenkomst van de anderen tot ik omstreeks 23-24.00 uur wakker wordt van drie laatkomers. Ik hoor een zacht gefluister en zie ook een afgeschermd gebruik van licht. Er moet er dan nog een zijn bed opmaken, lekker handig.
Ik krijg tot mijn verbazing ook de indruk dat er een meisje bij zit. Op het bovenste bed naast mij zit ze moeilijk met een zaklantaarntje onder een deken te knoeien. Ondanks dat ik mijn bril niet op heb meen ik toch een glimp van borsten waar te nemen. Ik vind het raar, maar ook weer niet zo erg, dat ze de regels tegenwoordig niet meer zo streng hanteren. Dat zal een geknoei voor haar worden morgenochtend.
Dat geknoei valt bij dagaanbreken mee als het een Belg blijkt te zijn die nodig moet stoppen met zijn hormonenkuur. Voor mij is de conclusie duidelijk. Ik ga voorlopig niet meer naar een Youth Hostel. Met zijn achten op een kamer met het raam nauwelijks open heeft niet meer mijn voorkeur. Dan maar lekker in mijn eigen tentje wildkamperen.

Loch Lomond
De tocht ging weer langs de oever van Loch Lomond. Het klimmen tussen en over stenen was vermoeiend maar wel mooi.



Het slingerende pad, soms maar twee voet breed en enkele meters boven het water, leidde door prachtige boom-, mos- en varenpartijen die veelvuldig werden doorsneden door watervalletjes. En als je de tijd neemt om even stil te staan kun je ook weer eindeloos over het meer kijken.
Tijdens de pauze bij Hotel Inversnaid tref ik ook de ‘von Trapp’-familie. De jongere von Trapps zitten buiten. Als ik het hotel in wil merk ik waarom. Je moet je schoenen uit doen. Ook ik ben daar te lui voor en eet buiten wel mijn lunchpakket. Wel zag ik binnen nog pa en ma von Trapp. Als ze uiteindelijk vertrekken heb ik oogcontact met mevrouw von Trapp. Ze knikt vriendelijk. Van pa von Trapp krijg ik de indruk dat hij verplicht meeloopt. Ik heb hem nog niet zien praten en zeker niet zien lachen. Het is een soort ‘Richard’ uit de serie ‘Keeping up appearence’, maar dan een autistische variant.
De enige foto van de ‘von Trapp’ familie, toen nog zingend
De laatste zes km heb ik opgelopen met Jan en Herman. Jan is de causeur van de twee. Al snel kom ik er achter dat ik hier te doen heb met ervaren wandelaars en voor wat Herman betreft ook een wereldfietser.
Beiden hebben al vele malen de verschillende versies van de vierdaagse gedaan; Nijmegen, Apeldoorn en nog andere. Herman heeft onder andere door Europa, Australië, Nieuw-Zeeland en Amerika gefietst. Sinds een aantal jaren doet Jan ook aan langeafstandswandelen. Voor mijn duidelijkheid niet zoals deze WHW met elke dag een stukje, maar 80 km (Kennedymarsen) of 125 km aan één stuk; dus bijvoorbeeld 30 uur achter elkaar. Op mijn beurt kan ik ook vertellen welke tochten ik gefietst en gewandeld heb. Jan informeert daarop naar mijn leeftijd, zodat ik ook naar zijn leeftijd kan vragen: 72 jaar en Herman 58 jaar.
Herman (li) en Jan (re)   
Jan is nog steeds ambitieus. Op het telefoonkaartje dat ik ’s avonds van hem krijg prijkt pontificaal het devies ‘never stop exploring’. Nu heeft hij weer aan vrienden beloofd de Elfstedentocht te gaan fietsen. (wandelen heeft hij natuurlijk al gedaan). Hij ziet er dit keer wel tegen op. Omdat hij niet echt een wegfietser is en van mountainbiken in de Pyreneeën krijg je ook niet de kilometers die hij nu nodig heeft. In de loop van de volgende dagen zal ik horen wat beiden nog meer doen en gedaan hebben.

Gelukkig vindt Jan mijn gesjouw met een zware rugzak ook topsport. Als jongeling ben ik natuurlijk blij met deze aanmoediging. Eenmaal op de camping scheiden onze wegen voor vandaag. Voor de gelegenheid hebben Jan en Herman dit keer een verzorgde wandeling geboekt, zij overnachten in hotels en B&B’s en hun bagage wordt vervoert. Jan had nog graag zelf met zijn bagage gelopen en buiten geslapen. Maar zelfs in zijn leven gaan dingen voorbij. Louis Couperus heeft daar al over geschreven.
op de camping bij Inverarnan
Op de goede camping tref ik even later ook de vijf jonge Vlamingen van twee dagen geleden. Ze hebben de eerste dag uiteindelijk toch ongeveer 28 km gelopen en de tweede dag ook weer 24 km. Helaas heeft een van de jongens nu een overbelaste knie zodat ze vandaag maar een kilometer of 10 hebben gelopen. Een iets te enthousiast begin realiseren ze zich zelf nu ook. Verder zie ik voor het eerst een Nederlandse moeder (±50jr), dochter (±17jr) en twee zoons. De ‘von Trapps’ zitten weer in een wigwam.

’s Middags bespreek ik met Herman nog een aantal historische thema’s. Geschiedenis is een van zijn andere hobby’s. Hoewel tijdens het lopen een stille man zit hij nu op zijn praatstoel. In mijn belevenissen in Srebrenica is hij erg geïnteresseerd. Hij heeft een geheugen als een pot en kent tot mijn lichte verbazing veel details. Via Jan weet ik dat Herman zo wie zo een opmerkelijke levensloop heeft gehad. Als kind door ziekte achterop geraakt maar via de LOM school, MULO, HBS, uiteindelijk zijn studie als drs afgesloten. Nog niet zo lang geleden heeft hij zijn baan bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat vaarwel gezegd en is nu als vutter onder meer werkzaam als secretaris van ‘Le Champion’, de grote fiets-, hardloop- en wandelvereniging met meer dan 4500 leden. Je ontmoet interessante mensen tijdens zo’n trektocht.
Drovers Inn
’s Avonds eet ik in de sfeervolle ‘Drovers Inn’ een heelijke soep en een gammon steak; lekker zout. De bediening loopt in kilt en op hun T-shirt staat ‘Pub of the Year 1705′.
De Drovers Inn



 
Nat
(Zaterdag 18 augustus; van Inverarnan naar Tyndrum; 19 km)

Om 07.00 hoor ik de motregen op mijn tentdoek. Als het om 08.00 droog is kom ik er uit. Koud op pad begint het weer te miezeren en tenslotte echt te regenen. De regen zal deze dag niet meer ophouden. Mijn ‘Aldi’-jas is of niet ‘breathable’ of niet waterdicht of beide. Langzaam wordt mijn bovenlichaam nat. Mijn nieuwe regenbroek geeft gelukkig geen krimp. ’s Avonds koop ik in Tyndrum direct een nieuw, lichtgewicht regenjack.
Vanochtend heb ik de tent nat in de compressiezak gepropt, dus zet ik om 16.00 op de camping in de regen mijn natte tent weer op. De natte rugzak maakt het grondzeil behoorlijk vochtig. Maar gelukkig is mijn inflatable slaapmatje redelijk droog.

Na een warme douche, ga ik eerst geld pinnen. Al voor de vakantie heb ik op internet uitgezocht dat het dorp Tyndrum één van de vier plaatsten is waar dat kan en dat er op de volgende 44 km geen winkels en banken voorbij zullen komen. Na terugkeer slaap ik nog wat, gekleed in mijn regenkleding. Op de camping komen er verder nauwelijks tenten bij. 

De Vlaamse jongens die nu een loop- en een openbaar vervoergroep hebben, huren een hutje. Naast de overbelaste knie is er een achillespees bijgekomen. Volgens hun informatie bij de medische hulppost zou hij na twee dagen rust weer mee kunnen lopen. Ik laat ze maar in de waan. Ook de NL moeder, dochter en zoons huren een hut. Later hoor ik dat die vier niet goed slapen omdat het in het hutje ook vochtig is en ze voor de verwarming muntjes hadden moeten kopen.
Deze foto heb ik later van Jan gekregen
Ondanks de regen was de route best aardig. Alleen zag je er minder van. Er was even een benauwd moment toen het pad via een voetgangerstunneltje onder de A82 werd geleid. Een meter of tien ervoor lag direct naast het pad een behoorlijk grote stier als een soort sfinx de wacht te houden. Het was zo’n echte met een koperen ring door zijn neus. Door de afwezigheid van een omtrekkingsmogelijkheid ben ik na enige aarzeling toch voorzichtig met zoveel mogelijk tussenruimte gepasseerd. We hielden elkaar wel goed in de gaten. Een foto heb ik maar niet genomen want je weet nooit of zo’n beest bekend is met flitslichten.
Bij Crainlarich heb ik met twee Britten nog enige tijd van het uitzicht genoten over de Glen Dochart waar de rivier Fillan prachtig doorheen meandert.
River Fillan




















Tyndrum is een behoorlijk toeristisch dorpje langs de A82 waar regelmatig touringcars worden geleegd. Naast  ongeveer 50 huizen, staan er verschillende hotels, pubs, winkels en een fish and chips shop. Bij toeval ontmoet ik Jan en Herman ’s avonds weer in een hotel. Hoewel zij reeds hebben gegeten mag ik voor mijn maaltijd bij ze aanschuiven.
Van Jan verneem ik dat hij in het verleden een autoaccessoires verkoopbedrijf met verschillende filialen heeft opgebouwd. Op zijn 55ste heeft hij het bedrijf overgedaan aan zijn zoons en sindsdien doet hij de al eerder genoemde sportactiviteiten. Ook trekt hij met zijn vrouw geregeld in hun camper door Europa om steden te bezoeken of jaarlijks twee maanden in de Pyreneeën te verblijven. Dat zijn zoons hem wat ‘druisterig’ vonden verbaasd me niets. Ik ken het West-Friese woord niet maar er zit iets van gedreven en van bruisen in.
Hij geeft me nog de goede tip om me tweejaarlijks te laten keuren. ‘Niet zo’n keuring waar ze alleen maar op je knieën slaan, maar zo’n echte’. Hij is er blij mee dat hij met zijn hartslag nog mag gaan tot aan de piekbelasting. Wat dat exact inhoud weet ik niet maar voor Jan betekent dat ‘dat je doorgaat tot je van je fiets valt’.




Verkeerd veldje
(Zondag 19 augustus; van Tyndrum via Bridge of Orchy naar Hotel Inveroran; ± 14.5 km)

pad naar Bridge of Orchy
Vandaag een korte etappe. Na een ontbijt van twee mueslirepen heb ik eerst al mijn spullen in de zon laten drogen. Pas om 10.30 ben ik via een winkel op pad gegaan. Met drie pakken kant en klaar sandwiches moet het goed kunnen lukken en hebben we morgen ook nog wat. De tocht voert nu echt door de prachtige valleien van de Highlands.
zijdal op weg naar Bridge of  Orchy
Toch wel veel grote horens
Na een paar kilometer werd de route geblokkeerd door een kudde Schotse Hooglanders. Het leek mij en een aantal andere lopers beter om om te lopen. Via een doorwading van een beek lukte dat.                
Ergens in de buurt van Bridge of Orchy. Wat nou fout shirt.
 
Het desolate Hotel Inveroran (witte vlekje midden op de foto)
400 meter voorbij Hotel Inveroran kan op twee vlakke veldjes van ongeveer 25 bij 25 meter worden wildgekampeerd. Om 15.30 zet ik als eerste mijn tentje op. Nummer twee, een Brit, gaat vier meter bij mij vandaan staan. Het Vlaamse koppel dat als derde arriveert creëert de lumineuze tussenafstand van 1 meter. Lekker wild dat kamperen. 
Ik heb duidelijk het verkeerde veldje gekozen.

Zoiets heb ik eerder meegemaakt op een nog groter veld. Ze zouden dit gedrag eens moeten bestuderen; is het angst, is het gebrek aan ruimtelijk inzicht of zouden ze een hele lage sociale drempel hebben? Wat een goochems! 17.30 arriveert de NL moeder en dochter zonder de twee zoons, die bij nadere kennismaking helemaal geen zoons zijn, maar zich spontaan hebben aangesloten. Een soort zwaan kleef aan want de vijf Vlaamse jongens sluiten zich eveneens bij ze aan. Allemaal natuurlijk op dat ene veldje
 verkeerd veldje
’s Avonds zit iedereen in de kleine bar van Hotel Inveroran. Ik schuif echter aan bij Jan, Herman en Frans(2) en Mirjam uit Rotterdam die ik op de Conic Hill vier dagen geleden voor het eerst heb ontmoet. Deze vier hebben een kamer in het hotel. Ik vertel iets over Bosnië en over het ongelofelijke filmpje ‘Battle at Kruger’ op Youtube, Jan vertelt over zijn tocht over de ‘Appalachian Trail’ in Amerika, zijn reis naar China en de strandzesdaagse, die hij voor het gemak maar in één keer heeft gelopen. Al die kleine stukjes dat schiet niet op. Frans(2) vertelt over zijn duikbelevenissen en zijn werk in de petrochemie. Mirjam en Herman luisteren.
Als ik om een uur of 21.00 terugkeer op het veldje houden de NL’s en de BE’s een luidruchtige, staande receptie tot een uur of 23.00. Ik heb echt het verkeerde veldje gekozen. En het is die nacht nog koud ook.
bevroren tent bij nacht

 



Beter veldje
(Maandag 20 augustus; van Hotel Inveroran naar het Kings House Hotel; ± 15 km)

Om 07.30 hoor ik de Brit zijn frustratie afreageren op de BE’s. 08.00 sta ik zelf op en eet snel mijn mueslipap. Ik wil weg van de lawaaimakers en de midgets (kleine mugjes, die venijnig bijten). Als je beweegt heb je ook minder last van die krengen en kan ik eindelijk weer mijn hoofdnet afdoen.

De route en het weer zijn opnieuw prachtig. Dit stuk richting de Glencoe vallei is werkelijk schitterend. Mooie vergezichten over uitgestrekte valleien tot wel 5 à 7 km breed, doorsneden met riviertjes en meertjes en dan op de achtergrond de heuvels en bergen.
richting Kings House

richting Kings House
Tijdens mijn lunchpauze komt eerst pa von Trapp als een zombie voorbij en 100 m later ma von Trapp. Gisterenochtend liep de familie al niet meer gezamenlijk, maar toen nog in groepen. De alleingang is nu verder doorgedrongen. Met ma heb ik een kort gesprekje: ‘the kids are already ahead, …all are walking in their own pace now’. Daarna loopt de aardige vrouw snel achter haar Ken aan, want zo heet Richard. Gezongen wordt er al dagen niet meer.
Ook in deze vallei staat het hotel (Kings House) weer geheel geïsoleerd
Eenmaal om 13.30 bij het Kings House hotel wil ik net zo lang in de walkers bar blijven tot ik zeker weet waar de lawaaimakers hun tenten op gaan zetten. Daarna kan ik mooi ergens anders gaan staan. Het is weliswaar gezellig kletsen met Jan en Herman, maar als ik na anderhalf uur nog niets zie ga ik toch maar op zoek naar een plek voor de nacht.
een eigen plekje bij Kings House
Na wat zoeken vind ik een ideaal beschut plekje. Als je het wat ongunstig indeelt kan er net geen tweede tentje bij.

En inderdaad ze gaan weer knus bij elkaar staan, maar dit keer 50 meter bij mij vandaan. Twee Vlaamse jongens komen nog wel even vriendelijk langs om bij te praten. Aardige lui die Vlamingen.
De lawaaimakers staan weer met verpletterende tussenruimte.
’s Avonds eet ik niet in de walkers-bar maar in de hotel bar met Jan, Herman, Frans(2) en Mirjam. Op aanraden van Mirjam kies ik voor een gevulde soep, daarna zalm op een bedje van tagliatelle en rond af met een ‘choclate fundge cake with icecream’. Niet vervelend.
Van Jan verneem ik dat hij het weekend na terugkeer rust houdt, want volgende week loopt hij de Friese Kennedymars. Ik neem het volgende weekend ook maar rust.
voor het diner eerst wassen en scheren






Meer midgets
(Dinsdag 21 augustus; van Kings House Hotel naar Kinlochleven; 14.5 km)
de midgetvrije binnentent (90cm breed, 200cm lang, 
80 cm hoog op het hoogste punt)
Als ik om 07.30 mijn tent open doe zitten mijn handen meteen vol met midgets. Snel de tent dicht, helemaal aankleden, Judith’s dunne schaatshand-schoenen aan en het hoofdnet op. Na deze actie naar de beek waar wat wind staat, daar houden midgets niet van. Met het net half op mijn hoofd eet ik staande mijn mueslipap.

Goed uitgerust na de rustige nacht ga ik op weg naar de zgn. Devil’s Staircase; een klim van 259 meter over een zig-zag pad om het Clencoedal uit te komen en via een ‘zadel’ over te steken naar het dal richting Kinlochleven.
Terugblik op de Devil’s Staircase
In Kinlochleven kies ik voor de campsite bij de Youth Hostel. Lekker na drie dagen weer een douche. Drie uur later sloft de inmiddels NL-BE wandelgroep voorbij en kiest voor de andere campsite.

Ik ga via de Co-op naar een Pub om daar met Frans(2) en Mirjam te kletsen. Daarna verhuizen we voor de maaltijd naar het MacDonald Hotel waar ook Herman en Jan dineren. Van Mirjam verneem ik tijdens mijn geitenkaas en lasagne dat zij zich vanuit de sociale academie en P&O sfeer heeft ontwikkeld/ontworsteld tot zelfstandig ondernemer. Ze is partner in een softwarebedrijf waar ze de formule toepassen jonge programmeurs veel vrijheid te laten om praktische en goedkope bedrijfsapplicaties te laten ontwikkelen. Aan de clientèle te horen met succes.
Als ik om 21.15 terugkeer op de campsite is ‘mijn’ picknicktafel ingepikt door Belgische scouts die met een zestal tenten medebewoners zijn geworden.






Afscheid
(Woensdag 22 augustus; van Kinlochleven naar Fort William; 23 km)

Dat ik vandaag ruim 28 km zal lopen weet ik ’s morgens nog niet. Om 07.00 wordt ik aan de andere kant van mijn muskietengaas aangekeken door honderden midgets. Ik besluit daarop in de tent een zakje met studentenhaver te eten.
Compleet ingepakt ga ik later naar het toilet. Maar, zoals wel meer in het leven, komt er een moment dat je met de ‘billen bloot moet’ en dat weten die midgets ook. In de haast vergeet ik mijn rist weer dicht te doen waardoor ik nog een tijd last houd van gemene prikken in mijn bovenbenen. Sommige van de scouts komen in korte broek hun tent uit. Dat komt ze duur te staan. Al slaand prop ik alles in mijn rugzak en vlucht snel richting de Co-op waar ik om 08.00 twee sandwichpakketten koop.
Main street met co-op  
twee terugblikken op Kinloch Leven
Het weer zal de hele dag on-Schots warm blijven met een helder blauwe hemel. Tijdens de eerste klim op de prachtige route kom ik een wat gezet meisje tegen. Later zullen we elkaar nog verschillende keren inhalen. Evenals een ander solitair meisje dat ik al een paar dagen eerder heb ontmoet. Als ik ze met een tussenafstand van een km aanspreek blijken het inderdaad ’stand alone’ restanten van de von Trapp familie te zijn. Pa en Ma schijnen vanmorgen al om 07.30 op pad gegaan te zijn. De rest is ook en route. Eén von Trapp is met blessures naar huis. In de sound of Music was de cohesie groter. Maar daar heb ik verder geen discussiepunt van gemaakt.
De midgets zijn zo agressief vandaag dat ik de eerste tien km niet tot rusten kom. Zo gauw je stil staat zijn ze er. Pas als er iets meer wind opsteekt lukt het om rustig te lunchen.
Als Jan en Herman mij inhalen spreken we af vanavond ter afsluiting met zijn vijven ergens in Fort William te gaan eten. We zullen elkaar om 18.30 ontmoeten bij het Tourist Informtion Centre (TIC).
Langs de hele WHW wordt de educatie niet vergeten. Regelmatig tref je er borden met uitleg over het verleden. Op een bord lees ik over de bekende strijd tussen de Campbells en de MacDonalds. Het is nog een beetje interactief ook. Als je de zijde van de Campbells steunt mag je twee steentjes op de cairn (steenhoop) leggen. Deel je echter het optreden van de andere partij dan mag je er twee afnemen. Er schijnt zelfs nu nog ergens in deze contreien een pub te zijn waar ze het opschrift hebben ‘Campbells are not served here’. In deze valleien is al aardig wat afgeknokt in het verleden.

Vlak voordat we voor de laatste kilometers een prachtig, donker en koel naaldwoud binnenstappen komt ook de hoogste berg van Groot-Brittannië in zicht: de Ben Nevis. Ik ben eerder dit jaar in mei al naar de top gegaan, een klim van zeeniveau naar 1344 meter.
Ben Nevis in de zon
Een dag later zullen Jan en Herman deze berg ook beklimmen, maar dan in heel wat minder mooi weer; hieronder enkele van hun foto's
impressie van de klim van de Ben Nevis
impressie van het laatste deel van de klim naar de top van de Ben Nevis
Ben Nevis boven de wolken
3 km voor Fort William zet ik op een zeer goede camping in de Ben Nevis vallei mijn tentje op. Daar begint langzaam de mentale omslag. Het is afgelopen, morgen moet er gereisd worden; de rugzak moet anders worden ingepakt, waterzak leeg, het gastankje hier achterlaten. Aan het eind van de middag loop ik de laatste km’s van de WHW.
zonnig park in Fort William
Ik verken de route naar het station en neem voor de planning de looptijd op van 45 minuten. Aan het loket vind ik uit dat mijn trein morgenochtend al om 07.30 vertrekt. Dat wordt dus een vroegertje morgen. 
Zoals afgesproken treffen we elkaar bij het TIC. Jan heeft in zijn B&B kortingbonnen gevonden voor het Alexandra Hotel. Dus even later zitten we daar in een drukke maar mooie eetzaal te genieten van heerlijk seafood. En met deze gezellige maaltijd sluiten we de WHW af en nemen we om ongeveer 21.30 afscheid. Niet dramatisch maar altijd wel weer jammer als je prettig gezelschap verliest.
Daarna nog 3km teruglopen naar mijn tent.





Déjà vu terugreis
(Donderdag 23 augustus; van Fort William naar Hoevelaken)

Midden in de nacht wordt ik nog wakker van levensverwekkend gekreun en gesteun in de tent naast mij. Voor de rest slaap ik goed. Al om 04.45 wordt ik wakker, veel te vroeg maar ik durf mij niet meer om te draaien in de angst me te verslapen. 05.30 sta ik op, wassen en scheren, tent afbreken, spullen naar de weg gebracht om andere kampeerders niet te storen en daarna de rugzak reisvaardig inpakken.
Als ik bijna klaar ben om de drie km naar het station te lopen, spreekt een bekende Brit mij aan. Ik had hem ook al onderweg naar Tyndrum ontmoet. Hij heeft een auto gehuurd en biedt aan mij naar het station te brengen. Aardig en snel. Daarom ben ik veel eerder dan gepland bij het station en loop ik daar drie kwartier te ijsberen voordat de trein om 07.30 vertrekt.
Ik heb bewust voor de trein gekozen omdat ik onderweg al had gezien dat het spoor ook een prachtige route volgt. Het was geen vergissing. De route gaat langzaam omhoog en op deze dag rijden we op een gegeven moment zelfs door de wolken. In de omgeving van Tulloch rijden we door een prachtige gorge. Het stuk tussen Corrour en Rannoch is een echt wild hoogveen gebied met veel stilstaande poelen, koud, mistig, moerassig. Ideaal gebied voor midgets blijkt wel als ik op Rannoch Station zelfs wachtende passagiers met een hoofdnet op zie. Waar deze mensen vandaan komen is me niet duidelijk want naast het station zijn er nauwelijks nog andere gebouwen te zien.
Vanaf Bridge of Orchy tot halverwege Loch Lomond lopen het spoor en de WHW door dezelfde dalen. Leuk om Bridge of Orchy terug te zien en vast te stellen dat er weer nieuwe wildkampeerders bij het hotel staan.

beeld vanaf de bridge of Orchy
We nemen de mooie bocht op het punt waar de Schotse Hooglanders onlangs nog het pad blokkeerden. Enigszins melancholisch kijk ik naar de plekken waar ik enkele dagen geleden zelf nog liep. Beneden naast het spoor zijn weer nieuwe lopers te zien. Het lopen van de WHW gaat continue door.
zijdal op weg naar Bridge of Orchy met de spoorbrug vaag op de achtergrond
Ik zie Upper Tyndrum weer waar ik in de regen een nieuwe jas kocht, en de spoorbrug waaronder ik nog gescholen heb, en het uitkijkpunt waar ik met de Brit van vanochtend stond te genieten van het landschap. Hier en daar zie je de tentjes van wildkampeerders, de gemeenschap waar ik tot gisteren deel van uit maakte.

Op het station van Crainlarich wordt onze trein gekoppeld aan die uit Oban. Er wordt omgeroepen dat passagiers vijf minuten de tijd hebben om een sigaret te roken of een kop koffie te halen in de stationsrestauratie. Een net iets ander tempo van reizen dan bij ons. Ook ma von Trapp zie ik voorbij komen om de benen te strekken. Vanochtend had ik pa en ma al aangesproken op het station van Fort William. Daarbij heeft pa ook vier woorden gesproken. Verder waren er geen von Trapps te bekennen. Toen ik opmerkte dat de familie uiteen was gevallen zei ma dat het beter was geweest ieder in zijn eigen tempo te laten lopen. Ze zag er vermoeid uit. Misschien iets te veel gezongen in het begin.

Vanuit de trein heb je alle tijd om te kijken. De trein rijdt niet zo hard en stopt overal. Een tijdje later rijden we langs Loch Lomond en zie ik aan de overkant de Youth Hostel van de tweede dag. Ik kan nu ook de steile oevers en heuvels zien aan de voet waarvan ik heb gelopen. Bij het zien van de steile heuvels bedenk ik me dat Jan en Herman nu de Ben Nevis beklimmen. Het meer wordt langzaam breder totdat we in een vreemd dal geraken en de rit voortzetten naar Glasgow. Glasgow Queen Street Station, Buchanan Bus Station, overstappen op Maybury Junction, Edinburgh Airport, Schiphol, het volgt elkaar allemaal weer op tot ik wordt opgevangen en afgehaald door Judith en Maxime en de West Highland Way echt is afgelopen. Jammer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten